HET INNERLIJK UNIVERSUM

Gert-Jan C. Lokhorst

1988

G.J.C. Lokhorst. Recensie van M. Hunt, Het innerlijk universum. NRC Handelsblad, Zaterdags Boekenbijvoegsel, p. 4, February 27, 1988. ISSN 0002-5259.

Hoe zijn mensen in staat problemen op te lossen, te denken, te leren, te onthouden en te vergeten? Hoe kunnen we hun "cognitieve vaardigheden" wetenschappelijk verklaren? Vroeger, lang geleden, meenden de "behavioristen" in welke richting zij het antwoord moesten zoeken. De gedragingen van mensen, zo dachten zij, worden op een ingewikkelde manier bepaald door de prikkels die zij krijgen toegediend. Psychologische wetmatigheden zouden dan ook geformuleerd moeten worden in termen van prikkels en reacties op die prikkels. Hoe prikkels responsen veroorzaken deed niet ter zake. Er was geen behoefte aan moeilijk te doorgronden inwendige mechanismen die voor de waargenomen gedragspatronen verantwoordelijk zijn; de psychologie zou zich, gelukkig, alleen maar hoeven te bekommeren om wat aan de buitenkant waarneembaar is.

Een mooie, anti-obscurantistische, "echt wetenschappelijke" benadering, zo leek het. Helaas werd in de jaren zestig bewezen dat je op deze manier niet eens wetten kunt opstellen om het gedrag van een eenvoudige frisdrankautomaat te beschrijven.

Daarom ontstond er een nieuw soort psychologie, die er juist wèl achter trachtte te komen hoe het, eerst afgeschreven, innerlijk er uit ziet. Al snel begon weer volop te speculeren over door de behavioristen verfoeide zaken als "mentale afbeeldingen" (representaties) van de buitenwereld die mensen er in hun binnenste op nahouden, en begon men de inhoud, vorm, onderlinge wisselwerkingen en het ontstaan van zulke "psychische plaatjes" te onderzoeken; mensen werden niet langer gezien als black boxes die beter gesloten kunnen blijven, maar als reservoirs gevuld met een rijk innerlijk leven.

Maar wat gebeurt er precies aan de binnenkant? Hoe komen we daarachter? Dit is het belangrijkste thema van het boek van Morton Hunt. Hij laat zien dat er een overweldigende hoeveelheid technieken bestaat om het lid van de inwendige doos van Pandora op te tillen. Eén methode is bijvoorbeeld de zogenaamde "protocol-analyse": hierbij laat men proefpersonen "hardop denken" en zoveel mogelijk verwoorden wat er in hen omgaat als ze een bepaald probleem oplossen. Uit hun woorden kan vaak heel aardig worden afgeleid wat voor regels ze volgen, of althans denken te volgen, of zeggen te volgen (de methode heeft natuurlijk vele haken en ogen!). Door de gevonden regels in een computer te programmeren kan men controleren of de regels samen een geheel opleveren dat ook echt werkt. Een andere methode is de analyse van reaktietijden; dit sluit sommige, al te trage, mechanismen uit. Om vast te stellen hoe wij in de loop van ons leven aan onze begrippen en regels komen, wordt de psychologische ontwikkeling van kinderen bestudeerd, ongeveer zoals Piaget dat deed. En zo zijn er meer methoden, die tezamen tot de wetenschap van de "cognitieve psychologie" hebben geleid en die door Morton Hunt helder op een rijtje zijn gezet.

Een nadeel van Hunts boek is dat het is doorspekt met de computer-metafoor voor het menselijk denken. Deze analogie begint men op het moment volledig te verlaten; het is immers zonneklaar dat mensen geheel anders werken dan de tegenwoordig bestaande computers. Zo werken computers stapje voor stapje, terwijl onze hersenen juist heel erg veel dingen tegelijk doen; chips werken bliksemsnel, terwijl zenuwcellen juist traag zijn en daarom nooit lange programma's kunnen afwerken in de luttele seconden die wij nodig hebben om ingewikkelde problemen als het herkennen van onze naaste familieleden op te lossen. Men zoekt tegenwoordig dan ook steeds meer naar psychologische theorieën die rekening houden met de manier waarop mensen werkelijk in elkaar zitten. De computer-metafoor wordt vervangen door de hersen-metafoor.

Om deze reden is de ondertitel van Hunts boek enigszins misleidend. Het boek, dat al uit 1982 stamt, geeft geen overzicht van de nieuwe cognitieve wetenschap, maar eerder van de oudere cognitieve wetenschap zoals die nu al ongeveer twintig jaar in zwang is. Niettemin is het boek aan te bevelen. Door zijn vlotte stijl, die in de vertaling niet verloren is gegaan, en door zijn talloze amusante anecdotes is het eén van de lichtst verteerbare boeken die over dit onderwerp bestaan. Zo legt het op een prettige manier de basis om de verdiensten van de in opkomst zijnde nieuwere cognitieve wetenschap te zijner tijd beter naar waarde te kunnen schatten.


Previous | Up | Next

gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict