G.J.C. Lokhorst. Rudolf Carnap / Hector-Neri Castañeda. In J. de Mul, ed., Eric Claus: Eenentwintig filosofen van de twintigste eeuw verbeeld, p. 60 / 84. Stichting Lieve, Baarn, 1999.
Rudolf Carnap was één van de voormannen van de Wiener Kreis, een Weens genootschap dat een wetenschappelijke wereldbeschouwing propageerde en dermate strenge maatstaven aanlegde dat het Karl Poppers verzoek om toelating afwees. Carnap's meest ambitieuze bijdrage aan de filosofie was het boek Der logische Aufbau der Welt (1928), waarin hij ons gehele conceptuele raamwerk in termen van één begrip, gelijkheidsherinnering, trachtte te definiëren. Hij hield van wetenschap en kunst, maar haatte de metafysica van Hegel, Bergson en Heidegger, die hij als een perversie van beide beschouwde.
"De (schijn)uitspraken van de metafysica dienen er niet toe om standen van zaken te beschrijven, noch bestaande (dan zouden het ware uitspraken zijn) noch niet-bestaande (dan zouden het tenminste onware uitspraken zijn); ze dienen er slechts toe om het levensgevoel uit te drukken.
Misschien is de muziek het zuiverste uitdrukkingsmiddel voor het levensgevoel, omdat zij het minst met de feiten te maken heeft. Het harmonische levensgevoel dat de metafysicus in een monistisch systeem wil uitdrukken komt beter tot zijn recht in de muziek van Mozart. En als een metafysicus zijn dualistisch-heroïsche levensgevoel in een dualistisch systeem verwoordt, doet hij dat dan wellicht niet omdat hij het vermogen van een Beethoven mist om het in een adequaat medium uit te drukken? Metafysici zijn musici zonder muzikaal talent. In plaats daarvan hebben ze een sterke neiging om te werken in het domein van het theoretische, om begrippen en gedachten aaneen te smeden. In plaats van dat hij nu aan de ene kant de laatste neiging op het gebied van de wetenschap toepast en aan de andere kant de behoefte om zich te uiten in de kunst bevredigt, vermengt de metafysicus beide en schept hij een bouwsel dat voor de kennis helemaal niets en voor het levensgevoel iets ontoereikends oplevert." (Rudolf Carnap, "Überwindung der Metaphysik durch logische Analyse der Sprache", Erkenntnis, 1932)
Rudolf Carnap werd in 1891 in Duitsland geboren. Hij studeerde natuurkunde, wiskunde, filosofie en logica en was één van de voormannen van de Wiener Kreis, het Weense genootschap dat een wetenschappelijke wereldbeschouwing propageerde en allergisch was voor de obscurantistische metafysica van mensen als Hegel, Bergson en Heidegger. In 1935 vluchtte Carnap naar de Verenigde Staten, waar hij in 1970 overleed. Carnap heeft zich beziggehouden met de wetenschapsfilosofie, de logica en de semantiek. Hij was één van de invloedrijkste filosofen van de twintigste eeuw.
Hector-Neri Castañeda beschouwde de wereld als mooi. Hij gebruikte de schoonheid van de wereld om het bestaan van de vrijheid van de wil te bewijzen. Iedereen gelooft dat hij of zij een vrije wil heeft. Als dit het gevolg was van stelselmatige misleiding zou de wereld lelijk zijn. Maar ze is niet lelijk. Dus hebben we een vrije wil.
Castañeda was sterker geïnteresseerd in het niet-bestaande dan in wat er wel bestaat en hij beschouwde dit als de universele menselijke conditie: "Mens-zijn betekent: gedoemd zijn om te denken teneinde te leven (of daartoe geprogrammeerd zijn door de natuurlijke evolutie, of God). Het leven bestaat, biografisch gesproken, uit een voortdurende omgang met het niet-bestaande en zelfs uit respect en liefde daarvoor. Leven is spelen met fictie, het ophangen van tenminste de helft van je autobiografie aan de nog niet bestaande toekomst en het uitspreiden van die helft over een aantal takken van de toekomst die nooit zullen bestaan, terwijl je voortbouwt op de huidige overblijfselen of nawerkingen van een verleden dat er niet meer is." (Hector-Neri Castañeda, ongepubliceerde lezing, Moskou 1987)
Hector-Neri Castañeda werd in 1924 als zoon van een arme boer geboren in één van de armste streken van Guatemala (destijds een militaire dictatuur). Toen hij vier was, verhuisde zijn moeder met haar kinderen naar de sloppenwijken van Guatemala City. Daar volgde Castañeda de lerarenopleiding op de militaire normaalschool, waar hij echter wegens zachtmoedigheid bij het boksen vanaf werd gestuurd. Hij voltooide zijn opleiding in Costa Rica en werd daarna leraar Spaans aan een meisjesschool in Guatemala. In 1948 ging hij naar de Verenigde Staten, waar hij bij Wilfred Sellars promoveerde en succesvol carrière maakte in de filosofie. Hij was de oprichter van het tijdschrift Noûs en schreef de boeken The Structure of Morality (1974), Thinking and Doing (1975), On Philosophical Method (1980) en Thinking, Language and Experience (1989), alsmede een paar honderd artikelen. In 1991 overleed hij aan een hersentumor.
Castañeda werd voor het eerst beroemd door zijn ontdekking dat een zin als "Caesar wist dat hij de Rubicon overstak" een geheel andere betekenis heeft dan zinnen als "Caesar wist dat de Romeinse keizer de Rubicon overstak" en "Caesar wist dat Caesar de Rubicon overstak". Zijn diepgaande studies van de centrale vragen in de ethiek, handelingstheorie, kenleer en betekenisleer mondden uit in de zogenaamde "guise theory" oftewel "theorie van verschijningsvormen". Volgens deze theorie moeten individuele objecten beschouwd worden als verzamelingen van eigenschappen. Castañeda meende dat zijn theorie een oplossing bood voor de fundamentele problemen van de filosofie waar denkers als Kant, Frege, Russell en Wittgenstein tevergeefs mee hadden geworsteld, maar deze overtuiging wordt niet door iedere tegenwoordige filosoof gedeeld.
Previous | Up | Next
gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict