GODSDIENST ALS PSEUDOWETENSCHAP

Gert-Jan C. Lokhorst

1998

G.J.C. Lokhorst. Recensie van J. P. van Bendegem, Tot in der eindigheid. Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte, 90 (4): 280-282, 1998. ISSN 0002-5275.

Abstract. This article is a critical but favourable review of Jean Paul Van Bendegem, Tot in der eindigheid, Antwerp 1997, 285 pages. Van Bendegem shows that all traditional arguments for the existence of God (as based on logic, mathematics, physics and biology) are invalid. From this he concludes that religions are to be regarded as pseudosciences. As an alternative, he presents a world view which is inspired by his own favourite approach in the philosophy of mathematics, namely strict finitism. The title of the book (in English: Ad finitum) alludes both to the latter conception and to the closing phrase of some Dutch versions of the Lord's Prayer.

De laatste encyclopedie die ik van A tot Z gelezen heb is Tussen waarheid en waanzin: een encyclopedie der pseudowetenschappen door Marcel Hulspas en Jan Willem Nienhuys (Utrecht 1997). Het is een prachtig boek; anders was ik al bij "Aardstralen" opgehouden en had ik "Zwart licht" nooit bereikt. Maar tijdens het lezen begon ik me steeds sterker te ergeren aan een bepaalde omissie van de auteurs. Ze laten de vele godsdiensten die overal op aarde beleden worden--stellig de populairste pseudowetenschappen die er zijn--namelijk volledig buiten schot. Gelukkig heeft de Belgische filosoof Jean Paul van Bendegem dit verzuim nu goed gemaakt. Net zoals Hulspas en Nienhuys bestrijdt Van Bendegem de pseudowetenschappen in al hun vormen. Zij doen dat bij de Stichting Skepsis, hij is actief in haar Vlaamse tegenhanger Skepp. Van Bendegem begint waar Hulspas en Nienhuys ophouden, namelijk daar waar pseudowetenschap in godsdienst overgaat.

Van Bendegems Tot in der eindigheid bestaat uit vijf hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk probeert Van Bendegem een algemene karakterisering van het verschijnsel godsdienst te geven. Dat is niet gemakkelijk. Er bestaat wereldwijd namelijk een zodanige bizarre verscheidenheid aan godsdiensten dat het nauwelijks mogelijk is om ze onder één noemer te brengen. Van Bendegem stelt de volgende karakterisering voor (blz. 51-52):

Een geheel van religieuze opvattingen is een in taal uitgedrukte theorie die de volgende kenmerken heeft:

(a) zij is gebouwd op het model van een wetenschappelijke theorie en formuleert dus epistemisch toegankelijke uitspraken;

(b) zij houdt op zijn minst een totaliteitsaanspraak in;

(c) zij beweegt zich doorgaans op het metafysische vlak, maar dit sluit in geen geval het fysische vlak uit;

(d) zij legt in ieder geval een claim ten aanzien van het bestaan van tenminste één metafysische entiteit;

(e) zij kan al dan niet steunen op of gebruik maken van reeds bestaande, als religieus erkende teksten.

Deze definitie is misschien niet ruim genoeg. Omdat de monotheïsmen die op dit moment in de Benelux in de mode zijn eraan lijken te voldoen, kunnen we er in de praktijk echter wel mee uit de voeten.

In de volgende vier hoofdstukken van zijn boek gaat Van Bendegem na of het redelijk is om er een dergelijk geheel van religieuze opvattingen op na te houden.

Hoofdstuk twee is gewijd aan punt (d). Alle traditionele "ontologische" godsbewijzen passeren de revue: het standaardbewijs van Anselmus en de variaties daarop van Plantinga, Descartes, Leibniz, Charles Hartshorne, Gödel en William Mann. Van Bendegem bespreekt ieder bewijs op dezelfde manier: eerst geeft hij een formalisatie, vervolgens beweert hij dat het bewijs formeel gezien correct is (de lezer kan deze bewering in principe zelf controleren), en tenslotte stelt hij tenminste één van de uitgangspunten van het bewijs ter discussie, waardoor ook de conclusie natuurlijk twijfelachtig wordt. Dit hoofdstuk van het boek is stellig een nuttig en helder compendium voor beginnende filosofie-studenten. Voor verstokte atheïsten is het echter uiteindelijk onbevredigend. Van Bendegem geeft namelijk nergens een echt knock-down argument tegen een door hem besproken bewijs. Zulke argumenten bestaan echter wel. Zo is de oorspronkelijke redenering van Anselmus definitief weerlegd door David Lewis in zijn "Anselm and actuality", Noûs 4 (1970) 175-188. Het is een treurige zaak dat Van Bendegem dit klassieke artikel niet noemt. Ook het boek van Graham Oppy, Ontological arguments and belief in God (New York 1996), had hij trouwens wel mogen vermelden. Het zal de atheïst ondertussen deugd doen om te horen dat de traditionele Christelijke opvatting van God logisch tegenstrijdig is (blz. 98-102). Een alwetende God kan er in ieder geval niet zijn.

In hoofdstuk drie gaat Van Bendegem na of men zich op de moderne natuurwetenschappen kan beroepen als men het aannemelijk wil maken dat er zoiets is als een God. Er zijn vele "new age" boeken waarin zulks wordt gedaan. Het bekendst is wel de bestseller van Frank J. Tipler met de dolzinnige titel The physics of immortality: modern cosmology, God, and the resurrection of the dead (New York 1994). Zoals Van Bendegem zelf beseft is zijn bespreking te kort om recht te doen aan het vele dat er op dit gebied bestaat. (Een goede, door Van Bendegem niet genoemde, aanvullende bron is de website van de Amerikaanse atheïsten op http://www.infidels.org.) Van Bendegem stelt onder meer de volgende vragen aan de orde. Is het heelal geschapen? Zit het zo fraai in elkaar dat het uitgedacht moet zijn (het "argument from design")? Is het er op één of andere manier speciaal voor ons, mensen (één van de varianten van het "antropisch principe")? Is er in de quantenmechanica sprake van echt indeterminisme? Impliceert determinisme voorspelbaarheid? Impliceert determinisme dat de mens geen vrije wil heeft? Is de evolutietheorie aanvaardbaar? Van Bendegem laat zien dat het in al deze gevallen om ingewikkelde kwesties gaat. Er zijn dus ook altijd vele manieren om de gelovige tegenstander die de natuurwetenschappen wil gebruiken om het bestaan van God aannemelijk te maken de pas af te snijden.

Ongeveer de helft van het derde hoofdstuk gaat over determinisme en voorspelbaarheid. Interessant genoeg verdedigt Van Bendegem (contra Popper en vele anderen) een deterministische interpretatie van de quantenmechanica. Hij laat zien dat determinisme echter geen voorspelbaarheid impliceert. Zo is de mechanica van Newton deterministisch, maar kan ze toch de uitkomst van sommige botsingen niet voorspellen (blz. 131-133). Soms hebben we er trouwens maar weinig aan om te weten dat een systeem deterministisch is. Er zijn deterministische systemen waarvan het gedrag alleen maar te voorspellen valt als de begintoestand exact bekend is (blz. 147-148). Wie het over determinisme en voorspelbaarheid heeft moet zich hiervan uiteraard terdege bewust zijn. (De determinist Spinoza ging op dit punt lelijk de mist in.)

Hoofdstuk vier besteedt aandacht aan mirakels, tussenkomsten van God in de natuurlijke loop der dingen. Hume's argument dat het nooit rationeel is om te geloven dat er een mirakel heeft plaatsgevonden blijkt te kunnen worden geformaliseerd met behulp van de Bayesiaanse kansrekening en elementaire beslissingstheorie. Het blijkt overigens niet gemakkelijk te zijn om een voor iedereen acceptabele definitie van de term "mirakel" te geven. Er zijn vele alternatieven in omloop. Op een bepaalde manier is dit hoofdstuk van Tot in der eindigheid niet erg interessant. Van Bendegem zegt zelf: "Het beeld van een God die in zijn eigen schepping direct tussenkomt [...] heb ik altijd banaal gevonden" (blz. 183). Veel moderne, "verlichte" gelovigen zullen het met hem eens zijn.

Hoofdstuk vijf onthult tenslotte waar de titel van Van Bendegems boek vandaan komt. God wordt van oudsher met het oneindige geassocieerd. Van Bendegem acht het echter niet nodig om aan te nemen dat er oneindige entiteiten bestaan. Zelfs in de wiskunde is hij een strikte finitist, iemand die geen enkele vorm van oneindigheid in zijn stelsels toelaat. Van Bendegems rekenkunde is een voorbeeld van zo'n stelsel. In deze rekenkunde komt slechts een eindig aantal getallen voor. Er is dus ook een grootste getal L. Van Bendegems rekenkunde is net zo consistent als de gewone rekenkunde, waarin er natuurlijk géén grootste getal is (voor ieder getal N geldt dat N+1 groter is dan N). In tegenstelling tot wat in de klassieke rekenkunde het geval is, hebben sommige beweringen bij Van Bendegem echter een onbepaalde waarheidswaarde, bijvoorbeeld de bewering dat L+1 groter is dan L of de bewering dat L even is. Net zoals in zijn rekenkunde, is Van Bendegem ook in zijn levens- en wereldbeschouwing een strikte finitist. Er bestaat geen Hogere Instantie die oneindig ver boven ons verheven is. Er is geen allesoverkoepelend Plan dat al onze menselijke plannen in de schaduw stelt. Er is geen ultiem Doel waarbij alle menselijke doelen in het niet zinken. De mens is een in alle opzichten beperkte knoeier en prutser, maar behoeft zich daarom nog geen nul te voelen. Van Bendegem ervaart dit wereldbeeld als bevrijdend; hij ondergaat het als een verademing na de wurgende greep van de oneindigheid.

Met zijn Tot in der eindigheid heeft Van Bendegem een prettig leesbaar boek geschreven, dat niet alleen in het filosofie-onderwijs goede diensten kan bewijzen, maar dat bovendien op een zo diplomatieke manier geschreven is dat het ook de gevoeligste gelovige niet zal kwetsen. Een klein nadeel is dat het vooral op een Belgisch publiek gericht lijkt te zijn. Dat blijkt niet alleen uit zinsneden als "het zoeken naar een frietkot voor een pak friet" (blz. 262), maar ook uit het feit dat Belgische auteurs als Bodifée en De Dijn uitgebreid aan bod komen terwijl er geen woord wordt besteed aan een bekende Nederlander als Willem B. Drees. Ook de grote aandacht voor mirakels hangt hier waarschijnlijk mee samen; deze worden in het katholieke Zuiden kennelijk serieuzer genomen dan in het nuchtere Noorden. Zoals ik op verschillende plaatsen hierboven heb aangegeven, is Van Bendegems boek niet perfect; maar het is in ieder geval beter dan de religieuze propaganda waarmee we maar al te vaak worden geconfronteerd.


Previous | Up | Next

gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict