DE LAST VAN HET VERLEDEN

Gert-Jan C. Lokhorst

1987

G.J.C. Lokhorst. Recensie van E. van Zuylen, Zjoek: de kunst van het vergeten, een film naar A. R. Luria's The mind of a mnemonist en The man with a shattered world. NRC Handelsblad, Donderdag Agenda, p. 3, October 22, 1987. ISSN 0002-5259.

In zijn nieuwe film Zjoek zet Erik van Zuylen twee hoofdpersonen tegenover elkaar waarvan de één alles vergeet en de ander alles onthoudt.

Hoe zou het zijn om je alles perfect te kunnen herinneren? Hoe zou het zijn om je geheugen voor het grootste deel kwijt te zijn? De meest overtuigende antwoorden op deze vragen zijn gegeven door de Russische neuropsycholoog A.R. Luria (een leerling van Vygotsky en de geestelijke peetvader van Oliver Sacks) in zijn twee klassieke `neurologische novellen' The mind of a mnemonist (1986) en The man with a shattered world (1972).

In het eerste boekje beschrijft Luria het geheugenwonder Solomon Sjeresjevski, een man die door zijn werkgever naar hem was verwezen omdat hij nooit aantekeningen maakte maar toch alles leek te onthouden. Luria onderzocht de man dertig jaar lang, en het bleek dat hij inderdaad nooit iets vergat, zelfs al waren het de meest ingewikkelde wiskundige formules, zinloze rijen nonsenswoorden of gedichten in een vreemde taal, zoals de Divina Commedia. Zelfs na dertig jaar bleek alles nog perfect in zijn hoofd te zitten; als hij zich soms al eens leek te vergissen kwam dat eerder doordat hij datgene wat hij voor zijn geestesoog zag verkeerd waarnam dan dat hij het zich verkeerd herinnerde.

In het andere boekje beschreef Luria het tragische geval van een soldaat, luitenant Ljova Zasetsky. Zijn linker hersenhelft was in de Tweede Wereldoorlog verwond door een granaatscherf, waardoor zijn geheugen ernstig was aangetast. Wat het geval van Zasetsky vooral zo tragisch maakte was dat hij zich bewust was van zijn verlies. Hij vocht met de `vasthoudendheid van een verdoemde' om weer greep te krijgen op zijn bestaan. Zijn belangrijkste wapen in deze strijd was het schrijven van een dagboek, een taak die hem vijfentwintig jaar kostte. Het resultaat kon hij zelf niet lezen, omdat hij de eerste letters van een woord weer was vergeten als hij bij de laatste was aangekomen.

Luria stelde zich niet tevreden met het noteren van klinische waarnemingen, maar gaf een levendig beeld van de persoonlijkheid van zijn hoofdpersonen. Zo leefde Solomon in een overvolle maar oppervlakkige wereld, waarin alles met alles door associaties was verbonden; hij had in een extreme mate last van synesthesie, de onwillekeurige associatie van de indrukken van het ene zintuig met die van een ander zintuig. Het eerste dat hem opviel als iemand tegen hem praatte was de kleur van diens stem. Verblind door de kleuren, drong de betekenis van de woorden soms niet tot hem door. De filmregisseur Eisenstein had zo'n stem: "Als ik naar hem luisterde was het net alsof een vlam waaruit vuurtongen lekten op me af kwam."

Of neem de associaties die hij had bij het woord zjoek (kever), het woord dat Erik van Zuylen tot het kernpunt van zijn op Luria's boeken gebaseerde film maakte: "Een zjoek--dat is een gebutste plek in een po... Het is een stuk roggebrood... En 's avonds, wanneer je het licht aan doet, is dat ook een zjoek, want niet de hele kamer is licht, maar slechts een gedeelte, terwijl de rest donker blijft--een zjoek. Wratten zijn ook een zjoek. Mijn ogen staren naar me vanuit de spiegel--donker--zij zijn ook een zjoek... Ik zie ze kaarsen aansteken op de Sabbath. Een kaars flikkert en gaat uit. Dan wordt alles donker. Ik ben bang, ik huil--dit is ook een zjoek...".

Solomons geheugen bleek via dergelijke associaties te werken. Het getal 12786 onthield hij bij voorbeeld als volgt: "Het is heel eenvoudig. Kijk, ze staan op de bus te wachten. De 6 is een man met zijn voet in het gips. De 8--een dikke dame. De 7 is een heer met snor. De 2 is een knecht met een kromme rug van het sjouwen, en de 1 een deftig heerschap." Dit verklaart natuurlijk niet zijn wonderlijke geheugen, want de meesten van ons kunnen ook het beeld van zo'n rij wachtende mensen niet onthouden; maar het geeft er wel enig inzicht in.

Enigszins denigrerend noemde Luria zijn boeken zelf `romantische wetenschap', en veel academische erkenning hebben ze niet gekregen. Toch is het juist dit soort `romantische wetenschap' dat ons inzicht geeft in de vragen die ons op het persoonlijke vlak het meest beroeren. Het is dan ook geen wonder dat van Zuylen de boeken van Luria als uitgangspunt koos.

Ziekenhuis

Ofschoon Eisenstein een bijzondere belangstelling voor Solomon aan de dag legde, is Zjoek--de kunst van het vergeten waarschijnlijk de eerste verfilming van neuropsychologische literatuur. Het moet een heel gepuzzel zijn geweest de twee boeken van Luria ineen te vlechten. Zij doen niet aan elkaar denken, en Solomon en Zasetsky hebben elkaar in werkelijkheid nooit gezien. Toch is Van Zuylen er in geslaagd van de twee boeken een eenheid te maken. Hij laat Solomon (gespeeld door Hans Dagelet) en Zasetsky (Felix-Jan Kuypers) elkaar ontmoeten bij een optreden van Solomon als geheugenkunstenaar tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Oeral, waarbij Zasetsky hem een rij nonsens-klanken laat onthouden. Later zien ze elkaar terug in de kliniek van Luria (Rudolf Lucieer) en in Moskou (in werkelijkheid Den Haag, door de makers gekozen als de `meest stalinistische stad van Nederland').

Dan zien we hoe Zasetsky na zijn verwonding tot bewustzijn komt in het ziekenhuis en ervaringen heeft die overeenstemmen met Solomons jeugdherinneringen, hoe Zasetsky niet op het woord `touw' kan komen en hoe Solomon in gedachten een touw over de oceaan spant om het Kremlin en Amerika mentaal met elkaar te verbinden en beide woorden in die volgorde achter elkaar te kunnen onthouden (`een vermoeiende opgave'). Verder toont de film hoe Zasetsky moeite heeft met het begrijpen van relaties en Solomon met abstracte woorden (`niets' is voor hem een dunne wolk stoom en `kleurloos' het doorzichtige water van de `Stroom Zonder Naam' waarin zijn vader viste), hoe Zasetsky woorden op papiertjes schrijft om ze te kunnen onthouden en ze in wanhoop in de kachel gooit, terwijl Solomon ze juist opschrijft en verbrandt om ze te vergeten. Zo is er een voortdurende, soms wel wat eentonige pendule-beweging tussen parallelle of contrasterende ervaringen van beide mannen. De twee hoofdpersonen praten nauwelijks met elkaar; ze zijn vooral bij elkaar gezet om de toeschouwers de beide uitersten van het geheugen tegelijkertijd te kunnen laten zien. Dit lukt goed. Wie de boekjes van Luria al kende zal nooit hebben beseft, dat ze zo zinvol tegenover elkaar geplaatst kunnen worden. Dit maakt de film op zichzelf al de moeite waard.

Ook verder is Zjoek een geslaagd geheel geworden. Het camerawerk (van twee Poolse cameralieden) is mooi, de muziek toepasselijk, de strijd van Zasetsky met zijn handicap is goed uitgebeeld (hoewel hij in het begin van de film voor een neurologische patiënt wat te vlot praat) en de synesthetische ervaringen van Solomon zijn in een wandeling in een lange gang, de `vuilnisbelt van het geheugen', treffend vorm gegeven. De bekroning van de film met de L.J. Jordaanprijs van het Amsterdamse Fonds voor de Kunst is dan ook terecht.

Moedervlek

Toch heb ik één punt van kritiek. Het meest aangrijpende in The mind of a mnemonist is de houding die het geheugenwonder aanneemt tegenover de toekomst. Als je herinneringen niet vervagen is het verleden oninteressant en ben je extra benieuwd naar de toekomst. Dit is het geval met het geheugenwonder; alles is voor hem onwerkelijk, het leven glijdt aan hem voorbij, hij leeft vol verwachting naar de dag van morgen, waarop er iets Groots zal gebeuren dat zijn leven pas werkelijk betekenis geeft. In de film is hier niets van terug te vinden. In plaats daarvan zijn er allerlei verwikkelingen om een kus, een kus die Olga, de therapeute van Solomon, met hem wil uitwisselen. Solomon weert deze kus af, waarna zij hem de zjoek (moedervlek) in haar hals laat zien en hij haar radicaal wil vergeten. Op het eind van de film, als het tempo waarin de Solomon- en Zasetsky-beelden elkaar afwisselen steeds hoger wordt, wordt deze kus tenslotte toch uitgewisseld.

Wat is de betekenis hiervan? Van Zuylen heef het zelf over de doodskus, de kus die vergetelheid brengt. De kus als zjoek? Maar dit past niet bij Solomons persoonlijkheid. Niets wil hij zo graag als kunnen vergeten. Je zou dan ook verwachten dat hij juist naar een dergelijke vergetelheid brengende kus zou snakken. De kus, de lange aanloop daartoe, en de irriterende verschijning van Olga (op zichzelf niet slecht gespeeld door Guusje van Tilborgh) maakt de film zwakker dan hij had kunnen zijn; Luria's psychologische draai is ontroerender.

Niettemin is Zjoek een intrigerende film, die men niet snel zal vergeten. Het is jammer dat er niet meer neuropsychologische literatuur bestaat die geschikt is om te worden verfilmd.


Previous | Up | Next

gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict