VICTIM OF THE BRAIN

Gert-Jan C. Lokhorst

1988

G.J.C. Lokhorst. Recensie van P. Hoenderdos, Victim of the brain: A film about the ideas of Douglas Hofstadter. NRC Handelsblad, Donderdag Agenda, p. 3, May 5, 1988. ISSN 0002-5259.

Een trein stopt op het station van Boston. Een man en een vrouw lopen tegen elkaar op en een tijdschrift met een omslagverhaal over Douglas Hofstadter, die dan net de Pulitzer-prijs voor zijn Gödel, Escher, Bach heeft gekregen, valt op de grond. De twee raken aan de praat, en in een mengeling van fantasie en werkelijkheid beginnen ze aan een associatieve rondreis door de gedachtenwereld van de auteur.

Zo begint de nieuwe film van Piet Hoenderdos, Victim of the brain, die morgen in première gaat. Het geraamte van de film wordt gevormd door een drie kwartier durende monoloog van Hofstadter. Op een rustige, innemende manier legt Hofstadter daarin zijn gedachten uit over het denken, zowel van mensen als van machines. Of eigenlijk is dat hetzelfde: volgens hem zijn mensen machines. Net zoals de rest van de natuur worden ze geregeerd door de wetten van de natuurkunde. Wij zijn geen heer en meester over ons doen en laten, maar de slachtoffers van onze hersenen. En deze zijn op hun beurt weer de willoze slaven van wat er binnen in hen gebeurt. "De hersenen manipuleren niet met symbolen, zij zijn slechts het medium waarin symbolen rondbewegen. Patronen van zenuwactiviteit ontketenen andere patronen van zenuwactiviteit, zoals groepen mieren andere groepen mieren in beweging zetten. We voelen dit gekrioel in onszelf op dezelfde manier als we onze maag voelen borrelen." De vrije wil is een illusie. Wij worden her en der geschoven al naar gelang onze electronen dat belieft.

Hofstadters beschouwingen krijgen meer kleur doordat ze worden afgewisseld met animaties, met de avonturen van de man en de vrouw die elkaar bij de trein ontmoetten, en met de verfilmingen van twee science-fiction verhalen uit The mind's eye, de bundel die hij samen met Dennett samenstelde. Deze interrupties zullen wel nodig zijn geweest, maar ze maken de film rommelig en zijn niet altijd even geslaagd. Hofstadter zei zelf bijvoorbeeld dat hij maar nauwelijks tevreden was met de uitbeelding van de in het hoofd rondbewegende zenuwactiviteit. De wederwaardigheden van de man en de vrouw zijn soms heel aardig. Zo is er één memorabele scene waarin blijkt dat het emotioneel helemaal niet gemakkelijk hoeft te zijn om robotten met een klap van een bijl te vermoorden. Als ze er maar aandoenlijk genoeg uitzien maken ze dezelfde gevoelens van vertedering in ons los als huisdieren of kleuters. Deze scene met het tweetal is echter een uitzondering; hun lotgevallen zijn lang niet altijd de moeite waard en doen soms helemaal niet ter zake.

De korte science-fiction filmpjes zijn daarentegen wel steeds leuk om te zien, vooral de verfilming van een verhaal van Lem, waarin een despoot de scepter krijgt over een doos vol kunstmatige miniatuur-mensjes die vervolgens gruwelijk wraak nemen. Dennetts verhaal "Waar ben ik?", over de wonderbaarlijke gevolgen van zijn hersentransplantatie, is niet minder amusant, maar zet in zijn geschreven versie waarschijnlijk meer tot nadenken aan.

Victim of the brain is, kortom, vooral interessant door de gesprekken met Hofstadter. Hoenderdos is er goed in geslaagd de indruk te wekken dat we zelf tegenover de man zitten en hem persoonlijk leren kennen. Die ontmoeting valt niet tegen. Hofstadter blijkt een gedreven mens te zijn, die de meest kil-rationele gezichtspunten met de gevoeligheid van een dichter weet te vertolken. Het slot van de film symboliseert deze synthese op een treffende manier: gezeten aan de vleugel van één van de meest prestigieuze laboratoria voor kunstmatige intelligentie ter wereld, speelt Hofstadter ons ten afscheid een dromerige etude van Scriabin voor.


Previous | Up | Next

gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict