FILOSOFOLOGIE

Gert-Jan C. Lokhorst

1987

G.J.C. Lokhorst. Recensie van het Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte, jrg. 79, no. 3. NRC Handelsblad, Bijlage Wetenschap en Onderwijs, p. 3, July 30, 1987. ISSN 0002-5259.

Kunnen we een tijdschrift dat de volgende aperte wartaal bevat serieus nemen? "Elke waarheid met betrekking tot de seksuele differentie, in de zin van de vaststelling van de mannelijke en de vrouwelijke essentie, van de seksuele identiteit van de geslachten, is slechts mogelijk als effect van--en kan als zodanig ook nooit voor eens en voor altijd gehandhaafd worden--de `voorafgaande', `sterkere' want onbeslisbare seksuele differentie."

Nee. Het Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte (ANTW) wordt dan ook niet erg serieus genomen, noch door academische filosofen, die me vertelden dat ze het alleen maar doorbladeren om te kijken of er iemand in heeft geschreven die ze kennen, noch door het grote publiek; anders zou de oplage wel groter zijn dan de huidige 750 exemplaren. Het sterkste bewijs dat het tijdschrift geen invloed heeft wordt geleverd door het ANTW zèlf: in de maar liefst 144 noten van het laatste nummer wordt er geen enkele keer naar verwezen, en in het vorige nummer was het al niet anders.

Het ANTW kan het best gekarakteriseerd worden als het "clubblad" van de Nederlandse filosofen. De bijdragen zijn hooguit "wel aardig om te lezen". Maar wie iets van belang te zeggen heeft publiceert dat niet, of althans niet uitsluitend, in het ANTW; zoals iedere Nederlandse wetenschapsbeoefenaar probeert ook de Nederlandse filosoof zijn of haar beschouwingen in een Engelstalig tijdschrift geplaatst te krijgen. Weliswaar zitten er een paar gerenommeerde geleerden in de redactie die het blad enige status verschaffen; maar ook zij publiceren liever in het buitenland, en aan het bovenstaande citaat te oordelen lezen zelfs zij hun eigen blad maar nauwelijks.

Het gevolg is, dat het ANTW voornamelijk filosofische droesem bevat, zoals artikelen van universitaire docenten die hun vereiste jaarlijkse aantal publicaties nog niet hebben gehaald, filosofische debutanten, en niet-filosofen die geïmponeerd zijn door het officiële aanzien van het blad. Veel van de artikelen zijn daarbij van de vorm "A's opvattingen over ..." of "A's invloed op B": ze gaan niet over een filosofisch vraagstuk, maar over andere filosofen. Filosofologie is in de plaats gekomen van filosofie. De laatste twee nummers van het ANTW bestaan voor maar liefst tweederde deel uit artikelen van dit type. Dit zou nog niet zo erg zijn, als de bijdragen dan tenminste nog heldere verklaringen van duistere passages uit het werk van de betreffende filosofen zouden geven, als zij belangwekkende historische vondsten zouden bevatten, of als de betreffende Grote Geesten zouden inspireren tot inzichten die op zichzelf de moeite waard zijn. Maar zo is het niet: doorgaans hebben we te maken met exercities van louter vlijt en verder niets. Dergelijke artikelen zijn natuurlijk aan weinigen besteed. Het zou beter zijn als er bijvoorbeeld meer bijdragen uit de analytische filosofie werden opgenomen, een tak van de filosofie waarin tenminste een duidelijke aanwijsbare vooruitgang wordt geboekt en die tot technologische toepassingen leidt.

In het laatste nummer van het ANTW staat slechts één artikel dat niet over iemand, maar over iets gaat: een artikel over de ethische kanten van het experimenteren met menselijke reageerbuis-embryo's, geschreven door een theoloog uit Maastricht, De Wert. Dit is een actueel onderwerp: juist Maastricht was onlangs in het nieuws omdat men daar opzettelijk embryo's wilde gaan kweken voor medisch onderzoek. Maar het probleem speelt ook nu al: bij reageerbuis-bevruchtingen (in vitro fertilisatie) blijven vaak bevroren "rest-embryo's" over, die achter de hand werden gehouden voor het geval dat de implantatie in de baarmoeder in de eerste ronde zou mislukken. Met deze rest-embryo's wordt tegenwoordig al geëxperimenteerd, uiteraard met toestemming van de ouders.

De Wert heeft op zichzelf weinig bezwaren tegen deze praktijken. Het gaat hem om de vraag: hoe lang mag men blijven experimenteren met het embryo? Sommigen zeggen: zolang het embryo zich nog in tweeën kan splitsen (en dus tot tweeling kan uitgroeien) kan het nog geen persoon zijn (personen kunnen zich niet splitsen) en verdient het dus geen recht op bescherming tegen medisch onderzoek. Anderen zeggen: zolang het embryo nog geen grote hersenen heeft is het nog geen persoon en kan er dus vrijelijk mee geëxperimenteerd worden. De Wert kiest voor de laatste optie, die hij de "zes-weken grens" noemt (hetgeen onzinnig is, omdat de ontwikkeling van het zenuwstelsel met chemicaliën vertraagd kan worden). Tot deze grens zou het ethisch verantwoord zijn om proeven te nemen.

De Werts argumentatie is echter zwak. De ontwikkeling van de hersenen is geleidelijk; het aanwijzen van een precies moment waarop een embryo opeens een persoon zou zijn kan niet anders dan willekeurig zijn. Bovendien is het de vraag wat het begrip "persoon" met de aanvaardbaarheid van het uitvoeren van experimenten heeft uit te staan. Mag je onbekommerd experimenteren met alles wat geen persoon is (hersendoden, chimpansees en buitenaardse kosmonauten)?

De Werts opstel komt goed van pas in Maastricht; juist nu men daar een ethische legitimatie nodig heeft voor het uitvoeren van experimenten met reageerbuisbaby's, werpt zich een theoloog op die die legitimatie geeft, met alle benodigde verwijzingen naar wetenschappelijke gegevens en naar de "traditioneel moraal-theologische leer" en "het Rooms Katholieke Leergezag". Maar de geleverde legitimatie is niet waterdicht, zoals ze dat in de ethiek waarschijnlijk ook nooit kan zijn. Ethiek is een kwestie van smaak. ("Ethiek en esthetiek zijn één", zoals Wittgenstein zei in de Tractatus.) De ethiek kan in ieder geval niet op wetenschappelijke feiten gefundeerd worden. Wat de Azteken goed vonden (het offeren van 20.000 mensen bij het inwijden van een nieuwe tempel) vinden wij slecht, en vice versa; feiten uit de natuurwetenschappen hebben daar bitter weinig mee te maken.

Zo valt ook het op het eerste gezicht interessantste artikel in het laatste nummer van het ANTW tegen. Niettemin is het goed dat het tijdschrift bestaat. Het middelmatige niveau is waarschijnlijk een weerspiegeling van het feit dat Nederland een weinig filosofisch land is; het verdwijnen van het tijdschrift zou het laatste alleen maar erger maken.


Previous | Up | Next

gjclokhorst@gmail.com || July 17, 2015 || HTML 4.01 Strict